Zoek
Sluit dit zoekvak.

Kennispublicatie: Het onderhoud van Installatietechnische Brandveiligheid

In een gebouw zien we vaak verschillende middelen als we het hebben over installatietechnische brandveiligheid. Wie kent niet de groene pictogrammen boven de deuren (vluchtrouteaanduiding), de brandslanghaspels, blussers, rookmelders en de brandmeldcentrales? En zo zijn er nog meer installaties die nodig kunnen zijn om een brandveilig gebouw te realiseren. Al deze installaties hebben in principe onderhoud nodig, maar over de mate van onderhoud bestaat nogal veel onduidelijkheid. Brafon Brandveiligheidsmanagement deelt graag wat informatie hierover. 

Voor wat betreft het onderhoud is er in het Bouwbesluit 2012 een belangrijk artikel opgenomen dat hieromtrent duidelijkheid verschaft (artikel 1.16). Dit betreft de zorgplicht. Hierin staat vermeld dat een bij of krachtens de wet aanwezige installatie als bedoeld in hoofdstuk 6 van het Bouwbesluit:

  1. Functioneert overeenkomstig de op die installatie van toepassing zijnde voorschriften;
  2. Wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd, en
  3. Wordt zodanig gebruikt dat geen gevaar voor de volksgezondheid of de veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. 

‘Slechts vier artikelen in het Bouwbesluit’

Maar wat wordt dan met ‘adequaat’ bedoeld? Dit is nogal een breed begrip. Als u in het woordenboek kijkt bij adequaat, dan staat daar als betekenis: “geschikt voor het beoogde doel”. Het beoogde doel is uiteraard dat de installatie goed functioneert, maar het zegt hiermee niet direct iets over de frequentie van het onderhoud. Vanuit het Bouwbesluit 2012 zijn er ‘slechts’ vier artikelen die direct of indirect iets zeggen over de frequentie van onderhoud. 

6.20 lid 7 en 8 brandmeldinstallatie
In deze lidnummers is benoemd dat het onderhoud, beheer en de controle van een wettelijk vereiste brandmeldinstallatie moet voldoen aan de NEN 2654 deel 1. In deze norm zijn onderhoudsfrequenties benoemd 

6.23 lid 3 en 5 ontruimingsalarminstallatie
In deze lidnummers is benoemd dat het onderhoud, beheer en de controle van een wettelijk vereiste ontruimingsalarminstallatie moet voldoen aan de NEN 2654 deel 2. Ook in deze norm zijn onderhoudsfrequenties benoemd. 

6.29 lid 7 droge blusleiding
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.16 eerste lid, wordt een bij of krachtens de wet voorgeschreven droge blusleiding en een pompinstallatie bij oplevering en daarna eenmaal in de vijf jaar getest volgens NEN 1594 

6.31 lid 4 blustoestellen
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.16 eerste lid, wordt ten minste eenmaal per twee jaar overeenkomstig NEN 2559 op adequate wijze het nodige onderhoud aan een bij of krachtens de wet voorgeschreven draagbaar of verrijdbaar blusmiddel verricht en de goede werking van dat toestel gecontroleerd.

In een artikel wordt vaak wel verwezen naar een NEN normering, zoals hierboven bijvoorbeeld wordt verwezen naar de NEN 2559. In deze NEN 2559 wordt een jaarlijkse frequentie benoemd, echter prevaleert het uitvoeringsbesluit (Bouwbesluit 2012) ten opzichte van de norm en dient daarmee te worden aangehouden. Uiteraard mag u zelf bovenwettelijke maatregelen treffen zoals omschreven in de NEN norm, maar het is niet een directe verplichting. 

Aangaande noodverlichting, verlichte vluchtrouteaanduiding en brandslanghaspels zijn geen wettelijke onderhoudsfrequenties vastgelegd. Het onderhoud, beheer en de controle moeten inzake deze installaties (indien wettelijk vereist) zoals benoemd “adequaat” zijn. 

Onderhoud van een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

Aangaande de benoemde brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie, in de NEN 2654-1 en -2 wordt gesproken over maandelijks, vier- en acht-maandelijks en jaarlijks onderhoud. Het preventief onderhoud omvat alle maatregelen die nodig zijn om elk onderdeel van de brandmeldinstallatie in de nominale staat te houden of te brengen, een en ander volgens de voorschriften van de fabrikant. In de praktijk zie je dat brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties veelal worden onderhouden op de wijze zoals deze normen dit voorschrijven. Aan de hand van een onderhoudsrisico-inventarisatie en evaluatie (ORI&E) en in overleg met de fabrikant/leverancier kan van de basisregel worden afgeweken. De frequentie van de periodieke controle en het preventief onderhoud moet dan worden vastgelegd in een onderhoudsplan. 

Omgevingsinvloeden

Het onderhoud aan de diverse installatietechnische brandveiligheidsmiddelen is voor een groot deel ook afhankelijk van de omgeving waarin ze zich bevinden. Bijvoorbeeld in een vochtige ruimte heeft u meer kans op corrosie dan in een droge ruimte. In openbaar toegankelijke ruimten bestaat meer kans op vandalisme. Dit betreffen slechts enkele voorbeelden die van invloed zijn op het onderhoud. Hier dient het onderhoud op te worden afgestemd. 

Verzekeraars

Een andere (private) partij die iets over de frequentie van het onderhoud roept, is een verzekeraar. Zeker in risicovolle gebouwen, wil een verzekeraar nog wel een eisen stellen aan het onderhoud. Die stellen bijvoorbeeld dat brandblussers jaarlijks onderhouden moeten worden, of dat bij een droge blusleiding periodiek onderhoud wordt verricht. Dit wordt normaliter in een privaatrechtelijke overeenkomst overeengekomen. 

Onderhoudsplanning

Om een gedegen onderhoudsplanning te kunnen maken is het van belang om vooraf duidelijk te hebben wanneer onderhoud uitgevoerd moet worden, maar ook wanneer iets vervangen moet worden. Wat is de levensduur van een noodverlichtingsarmatuur, draagbaar blusmiddel, brandslanghaspel of brandmeldinstallatie? Voor deze vraag bent u veelal ook weer afhankelijk van de voorschriften van de fabrikant/leverancier.

Om een juiste en te beheersen onderhoudsplanning te kunnen maken is het raadzaam om een bepaalde periode aan te houden van vervanging en deze op te nemen in het  meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Hierbij dient rekening te worden gehouden met het niet meer voorradig zijn van onderdelen, vervanging van installaties kan hieromtrent ook in het MJOP worden opgenomen. 

Laat een gedegen onderhoudsplan opstellen!

Brafon Brandveiligheidsmanagement kan u ondersteunen bij het opstellen van een gedegen en adequaat onderhoudsplan. Hierbij wordt integraal het uit te voeren onderhoud beschreven om te voldoen aan de zorgplicht vanuit het Bouwbesluit 2012, maar ook aan de zorgplicht zoals de Woningwet deze voorschrijft.

Disclaimer:
Dit artikel is geschreven ten tijden van het Bouwbesluit 2012. Dit artikel moet nog aangepast worden aan het nieuwe Besluit Bouwwerken Leefomgeving 

Deel deze post op:

Dit is misschien ook interessant voor je?